Archeologie en cultureel ondernemerschap


07-09-2011 door jannemarie,

Waar in de huidige discussie rond de kunst- en cultuurbezuinigingen ‘cultureel ondernemerschap’ een hot item is, is dit in de archeologische wereld al veel langer een feit en de dagelijkse praktijk.

Tot nu toe kende ik die ‘archeologische wereld’ alleen vanuit het perspectief als medewerker marketing & communicatie bij Museum Het Valkhof. Met collega’s conservatoren archeologie spraken we over de  herkomst van en de verhalen over de objecten, de wijze van exposeren en de manier waarop we de expositie naar buiten konden brengen. Met als hoogtepunt de internationale publiekstrekker ‘De laatste uren van Herculaneum’ (2007, 121.000 bezoekers in 14 weken).

Dat ‘de archeologische wereld’ veel complexer in elkaar zit en niet alleen bestaat uit museumconservatoren, wetenschappers en beleidsambtenaren, ontdekte ik tijdens het symposium ‘Cultureel ondernemen in de Erfgoedsector: mode of meerwaarde?’. Het symposium, dat plaatsvond in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden, werd georganiseerd door het mij tot dan onbekende, commercieel opererende Archeologisch Diensten Centrum (ADC) en de ADC Roelbrandt Stichting.

Uitgangspunt van het symposium was de conventie van Valletta, beter bekend als het verdrag van Malta, in 1992 ondertekend door de lidstaten van de Raad van Europa. Hierin werd afgesproken cultureel erfgoed dat in de grond zit (archeologische resten) beter te beschermen. Streven is archeologische resten in de bodem te laten, omdat dat de beste garantie biedt voor een goede conservering. Als er bouwplannen zijn, moet de bouwer tevoren onderzoek doen naar de mogelijke aanwezigheid van archeologische resten in de bodem en de kosten hiervoor betalen. Bij de invoering van het verdrag mag in Nederland het opgraafwerk – naast overheidsdiensten zoals de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) – ook door commerciële ondernemingen zoals het ADC verricht worden.  Andere speerpunten in het verdrag zijn uitwisseling van wetenschappelijke kennis en communiceren met het grote publiek.

Met 100 professionals uit de Erfgoedsector ging het ADC het debat aan over de waarde van cultureel ondernemerschap van commerciële archeologische diensten. Tot een eensluidende conclusie kwam het niet. Voor mij als relatieve buitenstaander was het echter interessant om de verschillende trends binnen de archeologie te beluisteren.

Hieronder in het kort drie (van de zes) sprekers:

  •  drs. Cees van ’t Veen, directeur Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE):
    Van ’t Veen stelt dat ondernemen in de cultuursector lang een vies woord is geweest, maar dat het accent in de afgelopen 25 jaar langzaam van overheid naar de markt (publiek) verschoven is. Nu opereren er naast overheidsdiensten ook commerciële ondernemingen binnen de archeologie, ieder met een eigen belang. Van ’t Veen constateert een toegenomen bedrijvigheid en professionalisering, maar ook een versnippering. Hij roept op tot het oprichten van een archeologische brancheorganisatie om eenheid te verkrijgen.
  • Prof.dr. Jan Kolen, buitengewoon hoogleraar Erfgoed van Stad en Land, VU Amsterdam:
    Kolen beaamt dat vanuit universiteiten vaak kritisch gekeken wordt naar commerciële archeologie. Hij stelt echter dat niet de mate van wetenschappelijkheid het probleem is, maar de afwezigheid van het grote publiek bij archeologische opgravingen. Kolen pleit voor ‘community archeology’, waarbij publiek deelneemt aan opgravingen. Op deze manier vult archeologie een niche in het aanbieden van spectaculaire belevenissen. ‘Geo caching’ – met gps in natuur verborgen schatten zoeken – kan als inspiratie dienen.
  • Drs. Wim Weijland, directeur Rijksmuseum voor Oudheden, Leiden:
    Weijland, voormalig hoofd kunst & cultuur bij de AVRO (de enige echte cultuurzender!), benadrukt dat het RMO als een van de zes Nederlandse Verzelfstandigde Rijksmusea een wetenschappelijke taak kreeg toegewezen. Als archeologisch ‘moedermuseum’ heeft het een leidende rol om de historie van Nederland zichtbaar te maken. Weijland roept de aanwezigen op om met ideeën te komen voor lezingen, (virtuele) tentoonstellingen en bijeenkomsten in het RMO om daarmee het ‘moedermuseum’ mede vorm te geven.

Veel stof tot nadenken …hoezo archeologie saai?

Een bezoek aan het RMO is trouwens ook de moeite waard, vooral de afdeling Egypte deed me denken aan the British Museum: sarcofagen, hiëroglyfen, mummies…prachtig!


5 Reacties op “Archeologie en cultureel ondernemerschap”

  1. knappe weerslag van het symposium! Compiimenten!

  2. sjalot says:

    Heb op facebook dit bericht aangeraden aan cultuurwolven.

    • jannemarie says:

      Wist je dat in Nederland deze week de eerste échte wolf gesignaleerd is…? Bedankt in ieder geval voor je aanbeveling op Facebook.

  3. Jannemarie says: