Afgelopen vrijdag was ik in het vernieuwde Mauritshuis, nog net voor de te verwachten grote drukte bij de expositie van The Frick Collection in februari. Ik verheugde me op het weerzien met de vaste collectie in een nieuwe ambiance: de beroemde Anatomische les van Rembrandt, het Meisje met de parel en Gezicht op Delft van Vermeer, de Stier van Potter, het Puttertje van Fabricius. Dankzij restauratiewerkzaamheden adembenemend fris, als waren ze gisteren geschilderd.
Tussen al die prachtige en beroemde werken, werd ik verrast door twee miniatuurpareltjes. Allebei bescheiden in een hoekje van een zaal, maar o zo verleidelijk lonkend om aandacht!
Laat ik beginnen met het kleinste werkje, ‘Bellenblazende jongen’ uit 1670, door de kunstenaar Caspar Netscher (1635/1636-1684). Nog nooit van deze kunstenaar gehoord, hoe is het mogelijk! Het schilderijtje is slechts 11,2 cm hoog en 8,4 cm breed. Moet je je voorstellen; het formaat van een standaard fotoafdruk! En daarop met de fijnste penselen een jongetje in dure blauw-witte stoffen met goudbrokaat geschilderd, zijn mollige kinderhandjes en zachte gezichtje in bleek-roze teint, het licht gevangen in de blauwe veren op zijn baret en in zijn blonde krullen. Voor hem op tafel een halve oester (?), waarin bellenschuim, in zijn rechterhand een stokje, links daarvan wat bloemblaadjes en zijn blik gericht op een tere bel rechtsboven in de hoek, waarin als helder oplichtende blokjes twee ramen weerspiegelen. On-ge-loof-lijk mooi en lief!
Maar wat dacht je van het andere werkje, van de beroemde Jan Steen (1625/1626 – 1679), ‘Het Oestereetstertje’ gedateerd 1658-1660. Van wie ik altijd dacht dat hij wat lompige, boerse, werken maakte. In tegendeel! Hij laat zich meten met de allergrootsten. Natuurlijk, dat ik dat niet eerder zag, maar nu pas, bij een van zijn kleinste werkjes: 20,5 cm hoog bij 14,5 cm breed. Een werkje waarop zoveel te zien is! Het meisje alleen al, met haar roodfluwelen jakje met wit bont afgezette kraag en mouw, je vóelt de zachtheid van de stoffen. Haar schalkse glimlach, die doet vermoeden dat het hier om meer dan oesters eten alleen gaat. De gedekte tafel met servies, een gevuld wijnglas, de delftsblauw geschilderde kan, het tinnen bord, de oesters, het brood en mes met houten lemmet: ze brengen je direct terug in de tijd. Evenals het doorkijkje naar de achterkamer, met betegelde open haard. En wat doen die man en vrouw daar op de achtergrond? Een spannend verhaal op de vierkante decimeter.
Dus: als je een deel van The Frick Collection uit New York wilt zien in het Mauritshuis, loop dan ook even langs de vaste collectie. Laaf je aan de 17e eeuwse Hollandse Meesters, en sla vooral de miniatuurpareltjes niet over…
The Frick Collection is te zien van 5 februari t/m 10 mei in het Mauritshuis Den Haag.
Leuk om te lezen over de twee onbekenden!
Dank Agnes, en je zult zeker nog meer onbekende pareltjes ontdekken daar! Veel plezier, Jannemarie
Hallo Jannemarie,
Na de zeer geslaagde verbouwing van het Rijks ga ik met plezier
ook het nieuwe Mauritshuis bewonderen.
Dank voor de mooie blog.
Hans
Beste Hans, Ja, er is de laatste jaren veel geïnvesteerd in verbouwingen bij Nederlandse musea, mooi!
je kent toch de spreuk van Goethe: “in der Beschränkung zeigt sich der Meister” en kennelijk is het gewoon meer dan waar, jouw beschrijvingen lezend van de pareltjes uit het Mauritshuis. het nodigt in ieder geval uit om er gauw een bezoek te brengen
Beste Joseph, Dank voor je reactie en ja, klopt, mooie vergelijking met Goethe’s wijze uitspraak!
Mooie blog Jannemarie! Zowel Netscher als Steen kunnen, als ze op hun best zijn, werkelijk toveren met olieverf. Netscher was (net als Frans van Mieris en Gerard Terborch) bij tijdgenoten en verzamelaars, zowel in de eigen tijd als in latere eeuwen, beroemd om zijn stofuitdrukking. Het vermogen om de meest uiteenlopende materialen bedrieglijk realistisch weer te geven was een kunst die hij als geen ander verstond. De huidige conservator Nederlandse kunst van de National Gallery in Londen, Betsy Wieseman, schreef een vuistdik boek over Netscher. Wat betreft Steen’s Oestereetstertje: dat behoort tot zijn allerkleinste en tegelijkertijd mooiste werken. Het hing begin 19de eeuw nog in een Amsterdamse particuliere collectie aan de Keizersgracht (in het woonhuis Saxenburgh dat nu het Pulitzer Hotel herbergt). Het werkje had er gezelschap van Vermeer’s Melkmeisje en Straatje (nu allebei in het Rijksmuseum), en vijf-sterren schilderijen. De conciërge van Saxenburgh zorgde voor de eigenaren, de familie Van Winter, ook als conservator voor hun collectie. Hij werd later voorzitter van de Raad van Toezicht bij het Rijksmuseum. Ik publiceerde in 1997 in het tijdschrift Simiolus (jrg 25, nr 2/3) over dit verhaal en het vervolg. Daar zou je verder kunnen lezen, zoals ikzelf zeker jouw blogs blijf volgen!
Beste Ruud, Dank voor je uitgebreide en zeer interessante, kunsthistorische, toevoeging. Dit brengt me op het idee je uit te nodigen als gastblogger, mocht je eens zin en tijd hebben. Genoeg kennis en verhalen! We hebben het daar nog over, ok? Succes met alles en nogmaals dank. Jannemarie
Ruud priem : spannende toevoeging aan het verhaal !dank je wel !